‘We’ zijn de 5 O’s: overheid, ondernemers, ondernemende inwoners, onderwijs/onderzoek en overige organisaties. Geen van deze partijen kan die complexe, sectoroverschrijdende opgaven alleen oplossen; samenwerking is noodzakelijk. De Begeleidingsgroep is onderdeel van de werkwijze van de Gebiedsagenda. Hij bestaat uit bestuurders en directeuren van de 5 O’s. Zij spannen zich op strategisch gebied in om samen - maar ieder met zijn of haar eigen kennis, kunde en netwerk - de complexe, sectoroverschrijdende opgaven het hoofd te bieden. Hiervoor wordt met en door alle sectoren op diverse niveaus de samenwerking gezocht, versterkt en uitgebreid.
Twee leden van de Begeleidingsgroep Gebiedsagenda zijn Kenny van Oort, voorzitter VNO-NCW Rivierenland en directeur van Kreston van Herwijnen, en Dennis Kerkhoven, voorzitter van de Gebiedscoöperatie Rivierenland en YesAndMore. Zij geven hun visie op het nut, de noodzaak en het toekomstperspectief van en met de Gebiedsagenda. En zij reflecteren op hun rol daarin.
Waarom vinden jullie het belangrijk je in te zetten voor de Gebiedsagenda?
Kenny van Oort: “Om dezelfde redenen waarom ik mij inzet voor een goed ondernemersklimaat in Rivierenland. Hiervoor heb je niet alleen mooie bedrijven, maar ook een samenleving nodig waarin iedereen met elkaar samenwerkt. Alles hangt immers met elkaar samen; hebben we mooie bedrijven, maar geen woningen, dan wil en kan niemand hier wonen. Zijn we niet bereikbaar, dan wil geen organisatie zich hier vestigen. Hebben we wel woningen, maar geen cultuuraanbod, dan sluiten we bepaalde doelgroepen uit. Zonder onderwijs zullen we het talent van de toekomst hier ook niet zien. In de Gebiedsagenda houden we rekening met alle belangen die spelen en zorgen we met elkaar voor een samenleving waarin we elkaar stimuleren en waarvan we graag onderdeel uitmaken.”
Dennis Kerkhoven: “Naast het vestgingsklimaat gaat de Gebiedsagenda onder andere ook over het leef- en woonklimaat, over betaalbaar wonen voor alle generaties, over duurzaamheid, biodiversiteit en de arbeidsmarkt. Er staan grote onderwerpen in die je normaal gesproken niet in de ruimtelijke ordening en in de business cases kan krijgen. Arbeidsmarkt, klimaatadaptatie, biodiversiteit, energietransitie… je kunt deze complexe opgaven niet los van elkaar zien en geen van de O’s kan ze alleen oplossen. Ze overstijgen het ruimtelijke en ook het Regio Arrangement, dat echt aan de overheids- en de ruimtelijke ordeningskant zit. De Gebiedsagenda is een lerende en een doe-agenda die ook toewerkt naar een investeringsagenda. De O’s willen realisatie zien. Dat moet je lerend doen en dat is spannend. Het is een langjarige agenda waarbij we niet over één nacht ijs gaan. We willen de kwetsbaarheden van Rivierenland omzetten in kracht. Dat lerende doen, is iets wat bijvoorbeeld ook gebeurt in de regio Eindhoven.”
Kenny van Oort: “Het is hierbij erg belangrijk dat we keuzes maken. Alle partijen apart willen hun eigen dingen realiseren. Dat kan niet, want dan hebben we misschien wel half Nederland nodig. De Gebiedsagenda helpt bij het prioriteren en dat geeft duidelijkheid. Anders blijf je praten. Als ondernemer en inwoner zie je dan ook een betrouwbare overheid die doet wat is afgesproken. Daaraan is behoefte.”
Dennis Kerkhoven: “Een agenda moet vanuit de urgentie van de O’s werken en aan de gezamenlijke uitdagingen. Het proces van keuzes maken ligt deels bij de O’s, in de afstemming zit de complexiteit. Dat zie je ook bij de achterbannen, zowel binnen als tussen de O’s. Als Begeleidingsgroep kunnen we bijdragen aan het proces van besluitvorming. Dat het op de goede plekken gebeurt en dat duidelijk is bij wie we welke rol en taak neerleggen. Door dat geheel bij elkaar te brengen, kunnen we sturen op concrete resultaten en besluitvorming. Maar we kunnen ook middelen bij elkaar brengen en zorgen dat er ontschotting tussen domeinen plaatsvindt. De overheidsfinanciën en subsidies staan onder druk en om alles met elkaar te bestieren, moeten we een veel strategischer portfolio ontwikkelen, met strategische randvoorwaarden. Dat is nieuw en dat is leren, maar in andere regio’s hebben ze ook niet alles in één dag opgebouwd. Bij alle O’s moeten er bestuurlijke trekkers zijn die hun nek daarvoor durven uit te steken.”
Kenny van Oort: ”De Gebiedsagenda helpt ons om het gesprek met elkaar te voeren over keuzes die integraal leiden tot de gewenste oplossingen. We moeten over de gemeentegrenzen heen kijken. Ook ondernemers komen aan tafel en krijgen de ruimte om inbreng te leveren. We moeten niet nieuwe gremia opzetten, maar kijken naar verbindingen en naar grote projecten. Voor het bedrijfsleven is het prettig als er subsidies zijn, maar het is nooit de reden om te investeren. Als er middelen zijn voor haalbaarheidsonderzoeken, dan kunnen we innoveren. Het bedrijfsleven kan deze onderzoeken moeilijk financieren, terwijl hij de hieruit voortkomende businesscases wel graag oppakt.”
Dennis Kerkhoven: “Daar komt bij dat we vanuit onze verschillende rollen ook slim van elkaar kunnen leren. Kijk bijvoorbeeld wat er gebeurt op onze verschillende bedrijventerreinen.”
Kenny van Oort: “Inderdaad! Rondom de energietransitie zien we smart energy hubs ontstaan in Tiel, Culemborg en Zaltbommel. Er zijn diverse initiatieven waarbij volop wordt samengewerkt. Dit zijn pilotprojecten die erg aansluiten bij wat we nodig hebben. Het vereist ook dat we bereid moeten zijn om met elkaar te delen en de do’s en dont’s af te spreken. En het gewoon gaan doen.”
Dennis Kerkhoven: “Op deze manier gaan we ons gebied als een meervoudige vermogenssoort ontwikkelen. Als overheid kun je niet oneindig proefballonnetjes oplaten of subsidies verstrekken, op een gegeven moment moet je meehelpen structuren en het in de regelgeving praktisch maken. Dat geeft zekerheid om te kunnen investeren. De overheid moet helpen om risico’s te verkleinen en de impact te vergroten, want brede welvaart is voor iedereen belangrijk. Help om anders naar opbrengsten te kijken. Opbrengsten kunnen ook maatschappelijk zijn en het kan ook gaan om kostenbesparingen. Die manier van denken hebben we nog niet tussen de oren. Dat vraagt om lef, leiderschap en praktische cases, zoals de energy hubs die Kenny noemde.”
Hoe komen we met de Gebiedsagenda tot die resultaten?
Dennis Kerkhoven: “Door allereerst met concrete zaken aan de slag te gaan. Met cases die we al kunnen doen en waarbij we integraal kunnen samenwerken. Hieruit komen principes en bouwstenen voort. We hebben waanzinnige parels in Rivierenland. Die moeten we delen en bij elkaar brengen. We moeten als gebied een portfolio opbouwen en niet zomaar kleine, losse projecten doen. Integrale projecten zijn bovendien beter te bekostigen. Vertrouwen speelt ook een belangrijke rol. In onderzoeken rondom brede welvaart blijkt dat vertrouwen een thema is dat we in Rivierenland nog niet goed op orde hebben. Dat komt ook omdat er veel ondernemers zijn die allemaal met hun eigen ding bezig zijn. Wat ik begrijpelijk vind. Terwijl samenwerken met, maar ook tussen de achterbannen cruciaal is om de complexe opgaven, die ons allemaal raken, het hoofd te kunnen bieden.”
Kenny van Oort: “De organisatiegraad van bedrijven in onze regio is wisselend. Veel bedrijvigheid is nog niet georganiseerd terwijl dat wel nodig is. We hebben veel mooie MKB en familiebedrijven die financieel gezond zijn en een langetermijnvisie hebben. We hebben een aanspreekpunt nodig om afspraken te kunnen maken.”
Dennis Kerkhoven: “Met een hoge organisatiegraad maken we ons gebied ook financierbaar. Pensioenfondsen bijvoorbeeld, stellen dat als voorwaarde voor investering. Tussen de partijen moeten de risico’s worden verkleind en de zekerheid vergroot. Vanuit de O’s is monitoring nodig op de impact van de eigen inbreng op die zekerheid. Als je kan aantonen dat je eraan bijdraagt, dan kun je het verkopen en middelen aantrekken. De Gebiedsagenda kan een verbinding maken tussen lokale, nationale en op sommige punten zelfs internationalen programma’s. Daarin zitten veel middelen. We moeten beginnen met concrete cases waarlangs wij de Gebiedsagenda de komende vijf jaar gaan vormgeven. Cases die een nieuw verhaal creëren en waarop mensen trots zijn. Zoals de Fruit Tech Campus, Betuwewind, de Fruitmotor en bedrijventerreinen die vooroplopen. De Gebiedsagenda kunnen we als slim middel inzetten waarmee we voor verandering zorgen. Neem nu de Innovatieversneller. Die is nog niet af, maar slaat wel aan. Als partijen kun je kijken hoe we kunnen leren van wat er in een gebied gebeurt en wat onze rol daarin kan zijn. Hoe we het speelveld gaan opbouwen. In mijn optiek doen we dat niet vanuit de governance, maar vanuit het doen.”
Kenny van Oort: “Door op die grote agenda’s aan te sluiten, zetten we een bredere horizon dan wanneer we alleen incidenteel werken. We moeten hierin tijd en energie steken en gebruikmaken van bestaande bestuursorganen om een taskforce bij elkaar brengen en de middelen ervoor te verkrijgen. Dat moeten we doen vanuit de collectiviteit van alle stakeholders. De Gebiedsagenda helpt ons om keuzes te maken en zekerheid op de lange termijn te verkrijgen. Financieringsprogramma’s moeten structureel zijn en niet tijdelijk, dan kunnen ze ook geborgd worden. De Gebiedsagenda geeft ruimte aan alle O’s om in Rivierenland te floreren.”
Dennis Kerkhoven: “Met de Gebiedsagenda kunnen we een prachtige multiplier behalen. Andere regio’s die al verder zijn met hun agenda, behalen een multiplier van 5. Dat moet ons ook lukken.”
Via opgavetafels pakken de O’s de opgaven aan. Wat is jullie visie hierop en betrokkenheid bij?
Dennis Kerkhoven: “Ik was betrokken bij de start van de RO-tafel en de Innovatietafel. En ook bij het onderzoek naar de financiering. Deze tafels zijn net gestart en we zijn nog zoekende. Dit in tegenstelling tot de Duurzaamheids- of de RES-tafel, die draait volop met O’s die naar voren leunen. We kunnen veel leren van deze tafel, maar ook van de RAS. Zoals dat de governance van de Gebiedsagenda niet alleen vanuit de overheid moet worden ingericht. Want daarmee blijven we ook in de overheidsdynamiek zitten, wat tot frustratie kan leiden bij de andere O’s. Met concrete cases dragen we bij aan strategische doelen. De tafels zijn hierbij een middel en geen doel. Vanuit de Begeleidingsgroep moeten we het complete systeem in de gaten houden en verantwoordelijkheden en taken leggen waar ze horen. We moeten niet werken vanuit regels, maar vanuit de onderliggende principes. En kijken hoe deze worden uitgewerkt binnen de tafels. Hoever zijn we? Waar vliegen we uit de bocht? Waar moet het goede gesprek plaatsvinden bij tegenstrijdige belangen?”
Kenny van Oort: “Het is goed dat we met elkaar aan tafel zitten en om uit te zoeken waar het mandaat ligt. Zo kunnen we zaken sneller concreet maken en aanpakken.”
Hoe zorgen jullie ervoor dat zoveel mogelijk partijen van de O’s zich aansluiten?
Dennis Kerkhoven: “Dat doen wij met de achterbannen. Zij vertalen de Gebiedsagenda en brede welvaart binnen de eigen ontwikkelomgeving.”
Kenny van Oort: “Daar worden inderdaad initiatieven opgepakt. Maar ondernemers kunnen zich ook gewoon bij ons melden, graag zelfs! We zijn goed in contact met partijen die georganiseerd zijn. Is die organisatiegraad er niet, dan werken we voornamelijk op basis van persoonlijke contacten. Wij willen hen aan tafel krijgen bij georganiseerde ondernemers.”
Wat kunnen we het komende jaar van de Begeleidingsgroep verwachten?
Kenny van Oort: “Vanuit de opgavetafels gaat een aantal projecten lopen en daar zitten wij bij. Geholpen door het programmamanagement faciliteren we de samenwerking binnen en tussen de tafels. Daarin moeten we gaan leren en terugkoppelen. Die kennis kunnen we toepassen op nieuwe projecten. Het is onze rol om vanuit alle belangen van de stakeholders te praten over oplossingen. Hierbij moeten we toetsen wat wel en niet bijdraagt en welke keuzes we op basis daarvan moeten maken. Dat doen wij als vertegenwoordigers van de achterbannen. Het komende jaar gaan we de governance en de rol daarin van de Begeleidingsgroep doorontwikkelen.”
Dennis Kerkhoven: “Ook gaan we stappen zetten naar een regionale investeringsagenda en een nieuwe Regio Deal aanvragen.”
En over vijf jaar, wat heeft de Gebiedsagenda Rivierenland ons dan gebracht?
Kenny van Oort: “Dan hebben we de belangrijke keuzes gemaakt, stappen gezet in de samenwerking en langdurige programma’s gemaakt. Voor het familiebedrijf zal er nog steeds ruimte zijn om te ondernemen; in onze regio zal de agrarische en maakindustrie aanwezig zijn. Ook hebben we genoeg talenten in huis en innovatiekracht laten zien. Bijvoorbeeld in de aanpak van net- en watercongestie.”
Dennis Kerkhoven: “We hebben dan een mooi portfolio opgebouwd met een goede regionale investeringsagenda. Op warmte gaat veel gebeuren en dat vereist stevige investeringen. Dat geldt ook voor de groen-blauwe dooradering en de woonopgave. Voor het gebied in het algemeen en ondernemers in het bijzonder wordt de circulaire economie cruciaal. Ik denk dat over vijf jaar 800 à 900 miljoen euro is geïnvesteerd op de Gebiedsagenda en brede welvaart. Dat is inclusief infrastructurele werken rondom het energienetwerk en klimaatadaptatie en -mitigatie. Met de Warmtetransitie gaat dat ook zeer snel. Het verkrijgen van die investeringen zal zijn terug te leiden naar de Gebiedsagenda. Dat is haalbaar, er zitten namelijk stevige ontwikkelingen op het gebied. Als we het goed doen, is het onderlinge vertrouwen toegenomen en is er trots op de gemeenschap, ook tussen boer en burger. We ervaren meer verbondenheid en kunnen dat ook meetbaar maken. De opleidingsmogelijkheden en ons kennisinnovatievermogen zorgen voor veel energie in ons gebied. En kleine partijen in de samenwerking zijn meer geclusterd.”
Wat willen jullie meegeven als boodschap?
Kenny van Oort: “We wonen, werken en leven in een prachtig gebied met veel potentie. Wij staan voor brede welvaart. Als we bereid zijn om keuzes te maken en voor lange tijd samen te werken, dan hebben we ook in de toekomst een prachtig gebied.”
Dennis Kerkhoven: “We leven in een tijd van volatiliteit, onzekerheid, complexiteit en ambiguïteit. Met de Gebiedsagenda versterken we de veerkracht van ons gebied en verminderen we onze kwetsbaarheden. De Gebiedsagenda draagt bij aan ons vestigings-, leef- en woonklimaat, aan meer innovatie en productiviteit. Maar ook aan slimme kostenbesparing en het aantrekken van meer middelen naar het gebied. Wij hebben het potentieel om daar te komen. Laten we dat samen vrijmaken!”